Knucklehead Forever (deel 3)
KNUCKLEHEADS FOREVER
Deel 3
In de voorgaande afleveringen zijn we begonnen met de opbouw van een Knucklehead motorblok dat voorzien is van wat moderne snufjes. In dit laatste deel gaan we aan de gang met de eindafwerking van dit motorblok. Het motorblok zag er na de tweede aflevering redelijk compleet uit, maar tijdens de eindafwerking loop je altijd tegen de echte problemen aan. Onder het genot van een bak koffie komt er echter altijd wel weer een oplossing aanrollen.
Het inlaatspruitstuk
Origineel werken de Knuckleheads en eerste modellen Panheads met een draadbus in de cilinderkop, waar dan het spruitstuk met grote moeren opgeschroefd wordt. Door het uitzetten bij een warme motor gaat deze constructie op langere termijn altijd lekken. Bij de latere modellen Panhead is men om deze reden overgegaan op o-ring afdichtingen. Gelukkig zijn voor de oudere modellen blokken adaptorkits te verkrijgen waarmee de eerdere modellen omgebouwd kunnen worden naar o-ringen. Na montage van deze kit kan men eenvoudig een Panhead inlaatspruitstuk van na 1955 monteren en een lekvrije afdichting verkrijgen. Deze spruitstukken worden after-market door diverse leveranciers geleverd. Er zijn o.a. spruitstukken leverbaar die langer zijn en met verschillende modellen aansluitingen voor de diverse modellen carburateurs. Hierdoor is het bijvoorbeeld mogelijk om een modernere Kehin o.i.d. te monteren.
De lifterblokken
Omdat we een carter met bijbehorende lifterblokken van een Panhead combineren met koppen van een Knuckle hebben we het probleem dat de klephulzen er niet tussen passen. Als je de stoterstanghulzen met de onderzijde vlak in het lifterblok zet en daarna het bovenste deel uitschuift, kom je ergens midden op het klepdeksel uit. Als je nu de stoterhuls op de uitsparing in het klepdeksel richt blijkt het onderste vlak aan één zijde haast 5 millimeter te wijken. Zelfs de beste pakking kan hier niet afdichten. Nu begint het meest tijdrovende klusje van de gehele opbouw van dit blok. We monteren eerst de lege lifterblokken op het carter en vullen de ruimte waar de pakking inkomt met boetseerklei.
We plaatsen nu de in elkaar geschoven klephuls met de bovenzijde in het klepdeksel en schuiven de huls uit tot onderzijde de boetseerklei raakt. Hierna drukken we krachtig door en persen de onderzijde zo ver mogelijk in de klei. Als je niet meer verder kunt raak je op één punt het metaal van het lifterblok. Als je na deze handelingen lifterblok demonteert kun je op de verschillende plaatsen de dikte van de boetseerklei meten en zo de hoek van het pakkingvlak bepalen. Nu we een idee van de juiste hoek hebben kunnen we het lifterblok in de freesbank opspannen en een nieuw pakkingvlak frezen. Na het frezen volgt een tweede controle met boetseerklei. Met veel geluk is het in één keer goed, maar meestal moet er dan nog een kleine correctie plaats vinden en moet het geheel nogmaals in de freesbank voor een kleine correctie. Dit (klote) klusje moeten we vier keer herhalen om de klephulzen passend te krijgen. Het kost bloed, zweet, tranen en heeeeel veel tijd.
De stoterstangen
Tuimelaars van alle latere modellen hebben een holle uitsparing, waar een stoterstang met een bolvorm in valt. De Knucklehead heeft echter een bol kopje op de tuimelaar en de stoterstang heeft een holle uitsparing. Omdat wij het onderblok van een Panhead gebruiken, zitten we met een probleem; we moeten een stoterstang hebben die aan de onderzijde geschikt is voor een Pan- of Shovelhead, terwijl de bovenzijde het model voor een Knucklehead moet hebben. We lossen dit op door een setje chroommolybdeen stoterstangen voor een Shovelhead te gebruiken waar we de bovenste bol afdraaien. Na de stoterstang op de goede lengte afgekort te hebben persen we er een bovenstukjes van een Knucklehead in. Omdat een Knucklehead gietijzeren cilinderkoppen heeft, die veel minder uitzetten dan de latere aluminium cilinderkoppen van de Panhead, zijn hydraulische units niet nodig. We monteren in de nokvolgers een set adapters die de units vervangen en kunnen daarna de stoterstangen monteren.
De ontsteking
Een ontsteking is vaak een onderschat onderdeel van de motorfiets. Nog steeds rijden er moderne HD´s rond waarbij een setje contactpunten voor de vonk moet zorgen. Soms wordt er dan zelfs wel geld uitgegeven aan snelle nokkenassen e.d., maar de ontsteking mag niets kosten. Dit is natuurlijk waanzin! Zonder een goede vonk kunnen de kopklep motorblokken absoluut niet behoorlijk functioneren, zeker niet in combinatie van de benzine die tegenwoordig verkocht wordt. Omdat onze Knucklehead een oud model onderblok heeft is de keus enigszins beperkt vergeleken met de modellen van na 1970. Omdat we al lange tijd zeer goede ervaringen hebben met de Unilite elektronische ontstekingen van Mallory bij deze modellen, kiezen we hiervoor. Mallory is een zeer gerenommeerd merk uit de high-performance auto-industrie en levert werkelijk kwaliteit. De vervroegingscurve kan met verschillende veren ingesteld worden en de maximale vervroeging kan men instellen van 14 graden t/m 28 graden. De ontsteking wordt aangestuurd door middel van een infrarood sensor. Bij modellen met een kickstarter heb je met deze ontstekingen bovendien het voordeel dat je motor met één trap loopt. Een aanrader dus voor alle modellen Pan- en Shovelheads van voor 1970!
De olieleidingen
Omdat de Knucklehead een zeer apart oliesysteem heeft, moet er bij latere modellen carters creatief geïmproviseerd worden om de cilinderkoppen van olie te voorzien en de gebruikte olie weer af te voeren. We pakken de aanvoer van de olie bij het dopje van het zeefje dat origineel de olie filtert voor de hydraulische lifters. Met behulp van knelkoppelingen en koperen leiding maken we de aanvoerleiding. Denk er wel aan dat de leiding niet midden tussen de cilinders komt, want dan heb je geen ruimte meer om later je carburateur met spruitstuk te monteren. De terugvoerleiding laten we van de klepdeksels direct naar het carter lopen. Voor montage van het blok hadden we al twee gaten geboord en schroefdraad getapt aan weerszijde van de carterplug waarmee het ontstekingstijdstip gecontroleerd wordt. Met twee haakse oliepompnippels en wat creativiteit zijn de terugvoerleidingen eenvoudig te realiseren.
Oliefilter
In de tijd dat de Knuckleheads origineel de fabriek uit kwamen rollen, was een oliefilter geen standaard uitrusting. Het hoeft natuurlijk geen betoog dat naar de hedendaagse maatstaven een oliefilter onontbeerlijk is en voor een belangrijke verlenging van de levensduur zorgt. Ook de olie is natuurlijk belangrijk. Omdat Knuckleheads gietijzeren cilinderkoppen hebben, is de koeling minder dan bij de latere Panheads mat aluminium koppen. Het best kan in dit soort een Single-Grade olie dikte 60 toegepast worden, met daarbij een viscositeit verbeteraar als bijvoorbeeld Bardahl II. Ook zorgvuldig inrijden en een goede afstelling van de carburateur en ontsteking is van levensbelang!
Het blok is nu klaar en Benno heeft het inmiddels opgehaald om het in de motor te gaan hangen. Als je volgend seizoen een Knucklehead Bobber ziet rijden, zwaai dan even naar hem.