DYNAMO’S EN ACCU’S
DYNAMO’S en ACCU’S
Alle modellen Big Twin Harley’s vanaf 1970 en de Sportsterren van na 1983 hebben een wisselstroomdynamo. Met het voortschrijden der techniek werden deze regelmatig verbeterd en konden zij grotere laadstromen leveren. Als basis is de werking echter bij allemaal gelijk. Het is het een bijzonder degelijk systeem, maar volgens de wet van Murphy gaat alles dat kapot kan gaan een keer stuk. Opvallend is dat veel handige doe-het-zelvers alles aan hun motor kunnen, alleen het laadsysteem en de overige elektriciteit snappen zij niet. Bij problemen beginnen zij met een nieuwe accu te kopen. Als dit niet werkt, vervangen zij ook de spanningsregelaar. Als dit niet help geven ze het op. Dit ondanks dat het laadsysteem eigenlijk erg simpel is en met eenvoudig gereedschap te controleren en te repareren is. In het volgende artikeltje zetten we de boel eens op een rijtje. Door tijdens een beurt aan je motor even het laadsysteem te controleren kun je voorkomen dat je stil komt te staan, veel kosten besparen en voorkomen dat je onnodig onderdelen vervangt.
Werking
De werking van het systeem is kinderlijk eenvoudig. De accu is nodig om de motor van elektriciteit te voorzien en de startmotor te laten draaien. Natuurlijk moet die accu opgeladen worden om de gebruikte elektriciteit weer aan te vullen. Hier zorgt de dynamo en de spanningsregelaar voor. De dynamo levert een flinke hoeveelheid elektriciteit en de spanningsregelaar zorgt ervoor dat de juiste hoeveelheid in de accu terecht komt om hem optimaal geladen te houden. Belangrijk voor een goede werking is dat alle onderdelen in optimale conditie verkeren omdat geen ketting sterker is dan de zwakste schakel. Doorrijden met een kapotte accu of verkeerde accu kan er voor zorgen dat een goed laadsysteem volledig verbrandt en niet meer naar behoren zijn werk doet. De reparatie kan dan flink in de papieren lopen. Belangrijk is dan ook om bij elke servicebeurt even de accu en het laadsysteem te controleren. Het kost erg weinig tijd en voorkomt veel problemen.
De accu
De door de dynamo geleverde energie wordt opgeslagen in de accu. Deze dient dan ook in goede conditie te verkeren. Met een slechte accu ‘ziet’ het laadsysteem een lege accu en zal het laadsysteem krampachtig zijn best gaan doen om hem volledig op te laden. Dit lukt dan echter niet en de boel wordt overbelast met een kapotte spanningsregelaar en/of dynamo tot gevolg. Ook is bij de accu de koud start stroom belangrijk. Veel mensen kijken naar de maten en het aantal Ampère uur van een accu. Het aantal cold cranking amps is echter veel belangrijker, dus let daar speciaal op bij aanschaf van een nieuwe accu. Een te lage koud start stroom zal zorgen voor een zeer korte levensduur van de accu. Over accu’s heeft eerder al een uitgebreid artikel in Bigtwin gestaan. Dit artikel is terug te vinden op de website www.prostreetholland.com onder het kopje publicaties (De accu, een doos vol elektriciteit).
Test dus regelmatig je accu even, o.a. Zodiac levert een goede en eenvoudige tester. Test de accu altijd als hij vol is. Als je motor al een poosje stil staat is het verstandig om hem eerst even een nachtje aan de acculader te hangen.
Het laadsysteem
Het laadsysteem bestaat uit een dynamo stator, een dynamo rotor en de spanningsregelaar. Tijdens een servicebeurt doe je eerst altijd even een algemene test. Je sluit een voltmeter aan op de accupolen. Met het contact aan en een niet draaiende motor moet je dan tussen de 12,5 en 13 volt meten. Met de meter aangesloten, start je nu de motor. De klemspanning zal tijdens het starten wat in elkaar zakken. Als de motor stationair loopt, herstelt de spanning zich direct weer. Als je nu flink gas geeft moet de klemspanning snel oplopen naar 14,5 tot 15 volt. Met deze test heb je al een goed beeld of de boel naar behoren functioneert. Als je echter twijfels hebt zullen we de boel verder moeten gaan testen.
De dynamo
Je begint met de dynamo te door te meten. Hiervoor moet je even de stekker voorop het motorblok los trekken. Met behulp van een universeel meter ga je nu één voor één van de contacten uit het motorblok de weerstand meten naar massa (het carter). Deze weestand moet oneindig zijn. Hierna schakel je de meter over naar wisselspanning en meet je de output van de dynamo bij een draaiende motor. Deze output is afhankelijk van het model en je moet daarvoor altijd even het werkplaatsboek van jouw type dynamo erbij pakken. Bijvoorbeeld het veel gemonteerde laadsysteem dat standaard op de big twin modellen van 1989 t/m 1999 zit, maar ook veel op oudere modellen gemonteerd wordt, moet tussen de 16 tot 20 volt per 1000 toeren per minuut leveren. Bij 2000 toeren per minuut dus 32 tot 40 volt en bij 4000 toeren het dubbele. Nogmaals deze waarden zijn sterk afhankelijk van het model en jaar van de dynamo! Als de juiste waarde niet bereikt wordt ontkom je er niet aan om de boel te demonteren. Na demontage moet je er op letten of alle magneten in de rotor nog goed vast zitten. De latere modellen hebben gelijmde magneten die de neiging hebben om los te komen als je in het verleden met een luchtsleutel geprobeerd hebt de moer van je voorste kettingwiel los te maken (dit niet doen dus!). Als de rotor met magneten nog goed is, blijft alleen de stator (de spoelen) nog over. Ook hiervan verschillen de weerstanden per model en moet je deze informatie even in het betreffende werkplaatsboek even opzoeken. Na montage van een nieuwe stator altijd weer even de output testen of deze nu wel goed is.
De spanningsregelaar
Als de output van de dynamo goed is en de kwaliteit van de accu optimaal, blijft alleen de spanningsregelaar nog over. Belangrijk is dat de spanningsregelaar een goede massa heeft. De meeste modellen hebben de mogelijkheid om een extra aarddraad aan te sluiten. Doe dit, een goede aardaansluiting is nooit weg! Controleer ook of de contacten van de stekkerverbinding niet geoxideerd zijn. De controle van de output van de spanningsregelaar is weer afhankelijk van het bouwjaar en model. We gaan bij de volgende meting weer uit van het populaire 32 Ampère systeem dat toegepast werd op de modellen van 1989 t/m 1999, voor andere modellen weer even je werkplaatsboek erbij pakken voor de juiste waarden. Je hangt eerst over de accu een instelbare belastingsweerstand. Je start de motor en laat hem 3000 toeren per minuut draaien. De belastingsweerstand stel je in tot je op de accupolen een constante spanning van 13 Volt hebt. Met een Ampèretang meet je nu de laadstroom. Deze moet tussen de 26 en 32 Ampère liggen. Deze meting mag je maximaal 20 seconden uitvoeren omdat je anders het laadsysteem te zwaar belast!
Na deze meting verwijder je de belastingsweerstand en hang je nog even een voltmeter over de accupolen. Als je gas geeft, mag de klemspanning niet boven de 15 Volt komen
Als laatste voer je nog een lekkage test uit. Met het contact uit neem je de kabel van de spanningsregelaar los en hang daar een milliampèremeter tussen. Er mag geen lekstroom te meten zijn. Als er wel een lekstroom loopt, is de spanningsregelaar defect en zal via de spanningsregelaar je accu leeglopen. Zorg er altijd voor de er een borg op de dynamo stekker gemonteerd is die de stekker aandrukt en voorkomt dat hij los trilt.
Met bovenstaand stukje moet het voor iedere doe-het-zelver eenvoudig mogelijk zijn om problemen aan het laadsysteem te bepalen en vooral dure reparaties te voorkomen. Alleen de belastingsmeting van de spanningsregelaar kan wat lastiger zijn omdat de instelbare belastingsweerstand vaak ontbreekt in de kleine werkplaats. Met de overige metingen krijg je echter al een duidelijk beeld of er iets aan de hand is. Bij twijfel kun je natuurlijk altijd even met je meest vriendelijke glimlach langs je dealer rijden en vragen of hij de belastingtest even doet.
TIP: Mocht je spanningsregelaar kapot zijn, gooi hem dan niet gelijk weg, maar knip eerst de stekker eraf. Als je aan de stekker twee snoertjes van ongeveer 1 meter soldeert, heb je een handig meetsnoertje en kun je voortaan zonder helpende hand alleen de output van je dynamo meten!